|
|
Op de bovenverdieping waren:
de
zenderzaal, de
versterkingszaal, de burelen en het meetlaboratorium.
Elke SBR-zender bestond uit 4 cabines waarin de
oscillatorbuizen, de modulatiebuizen
en de hoogfrequentversterkingsbuizen opgesteld waren,
alsook de afstemkringen en de feederverbinding.
De
1ste cabine van elke zender bevatte de
hoofdoscillatorbuis,
geplaatst in een kring en afgestemd op de gewenste
golflengte.
De
2de cabine van elke zender bevatte een
hoogfrequentversterkingsbuis met waterkoeling en volledig
afgeschermd.
De
3de cabine van elke zender bevatte 4
hoogfrequentversterkingsbuizen parallel geschakeld met
waterkoeling.
De
4de cabine van elke zender bevatte de
anode-oscillatorkringen van de vier buizen.
Aan deze kring was de antennevoedingsfeeder inductief
gekoppeld.
De feeder bestaande uit 2 draden - op isolatoren
bevestigt en gedragen door metalen plaatjes -
voerde het hoogfrequentsignaal naar de antenne.
De feeder was op zijn beurt via een condensator elektrisch met de antenne gekoppeld.
Het activeren van de zender, alsook het
uitschakelen, gebeurde automatisch via een
schakelbord.
Een druk op de knop deed achtereenvolgens en in een
logische orde de verbindingen tot stand komen,
met tussenpauzes bepaald door de nodige opwarmingstijd
van de zenderbuizen.
Een fout van de bediener werd daardoor uitgesloten.
Lampjes op het schakelbord lieten de controle van de
gestarte verbinding toe.
Het stilleggen van de zender gebeurde idem dito door
het drukken op een knop.
Alle deuren van zendercabines die toegang boden tot
elementen die onder hoge spanning stonden,
waren voorzien
van veiligheidscontacten die bij het openen
de spanning automatisch uitschakelden.
De zender kon enkel onder spanning gebracht worden als
alle deuren van de zendercabines gesloten waren. |
|
|
|