In de onderverdieping stond:
de transformatorcabine, de machinezaal, de hoogspanningscabine,
de accumulatorenzaal, de magazijnen en de rustplaatsen voor het
personeel.
De machinezaal bevatte al de bijkomende machines:
de lucht- en waterpompen nodig voor de accubatterijen;
de laad- en ontlaadtafel van de batterijen;
de krachttransformator voor het leveren van de spanning
aan de gelijkrichters om 10 tot 12 kVolt te bekomen;
de smoorspoelen;
de afvlakcondensatoren.
Een inductieregelaar zorgde voor de regeling van
de gelijkgerichte hoogspanning,
door de driefazenspanning die de
krachttransformator voedde, te regelen.
Al deze machines waren in het dubbel opgesteld voor
beide zenders;
dit om eventuele onderbrekingen tot een minimum te
beperken.