Een eerste bezorgdheid
 

Het gewicht van en belemmering door het radio-elektrisch materiaal in het vliegtuig tot een minimum herleiden
daar de bruikbare lading en de beschikbare plaats beperkt was wegens de grote lading (bewapening)
en de enge ruimte waarover men beschikte.
 
De SBR-zender en ontvanger
 
Deze moesten extreem robuust ontworpen zijn omwille van de voortdurende vibraties
en schokken die deze vooral bij landingen dienden op te vangen.
 
Een voorzorg die in het algemeen genomen was, waren de verbindingen van alle metalen onderdelen van het vliegtuig,
behalve zij die goed geïsoleerd zijn.  
Het risico van vonken die konden ontstaan tussen aangrenzende metalen delen
als gevolg van atmosferische elektriciteit of geïnduceerde spanningen bij de uitzending met vuur tot gevolg,
dienden vooral bij reservoirs en brandstofleidingen voorkomen te worden.
 
Het af en toe contact maken van metalen onderdelen en bedieningskabels konden onduidelijkheden
in de ontvangst veroorzaken.
Deze parasieten waren niet de enige die de ontvangst troffen.
De grootste moeilijkheid kwam voort uit het oorverdovend geluid vanwege het gebrom van de motor
en het gefluit van de propeller en de kabels die blootgesteld waren aan de wind.
Men overwon dit gedeeltelijk door gebruik te maken van een koptelefoon, perfect aangebracht op de oren
door rubber delen en vervat in de binnenkant van de lederen muts van de operator.
Bovendien stelde het ontstekingssysteem van de motor - generator, bougies en verbindingsdraden -
een ware vonkenzender samen die de ontvangst ernstig kon verstoren.
Door een zorgvuldige elektrostatische afscherming van alle ontstekingsonderdelen
slaagde men erin om zich van dit euvel te ontdoen.
 
Uiteindelijk konden de trillingen van de lampen, condensatoren, de verbindingen - bij gebrek aan speciale voorzorgen -
aanleiding geven tot microfoongeluiden die de ontvangst heel moeilijk maakten.
 
Wat de zender betreft, moest de hoogspanningskabel uiterst zorgvuldig geplaatst worden om alle risico's
op kortsluiting - onder invloed van trillingen en vervormingen van de behuizing - te elimineren.
 
In dezelfde gedachtegang moest men zorgvuldig contacten waar mogelijks vonken konden opstaan door het ontbranden
van benzinedampen - bijvoorbeeld aan de bedieningskast - vermijden of beschermen.
 
De inbedrijfstelling en de regeling van de zender moest eenvoudig zijn
daar de operator - die de piloot zelf kon zijn - vaak reeds genoeg andere functies te verrichten had.
VERVOLG
TERUG
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
1928