Aardingsspecificaties

Als aardgeleider werd er voor elke zender een net van koperdraden gebruikt,
dewelke zijn ingegraven in alle richtingen en rond elke cabine
(4km koperdraad).

Onder de feedercabines en funderingen van de masten werden er koperplaten van 1 mm dikte
en een oppervlakte van 40 mē per zender ingegraven.

De aardgeleiders waren onderling onder de gemeenschappelijke mast verbonden.

Onder de hele fundering van het zendgebouw werd een bijzondere aarding,
bestaande uit roodkoperen banden van 10 x 1 mm, aangebracht.
Deze aarding diende om alle elementen van de zender te verbinden
opdat alles een gemeenschappelijk potentiaal zou hebben.

 
TERUG
 
 
1930