radiobuis of
audion
helgloeier |
Men luisterde veelal met behulp van een
koptelefoon.
Radio luisteren was er dus enkel voor de
experimenterende
en/of zeer kapitaalkrachtige middens.
Daarbij moest men een schriftelijke toelating hebben om
een ontvanger te mogen hebben.
Alsook moest men een jaarlijkse bijdrage van
20 BEF (€ 0,495) per ontvanger betalen.
In 1920 waren er slechts 26 geregistreerde ontvangers in
België (1921 = 165) (1922 = 392).
Doch in de prille jaren
van 1920 ontwikkelde de techniek
zich gestaag.
Veelal werden de radio-onderdelen voor de ondernemende
zelfbouwer
vanuit
Frankrijk geïmporteerd.
Wie kon, kocht een duur merktoestel
bij de schaarse fabrikanten (zoals hier rechts).
De radio's waren modulair (ontvangsteenheid /
detectie-eenheid / HF-versterker / LF-versterker)
en werden onderling met elkaar verbonden tot één geheel.
Verandering van een deel van
een
golflengte
gebeurde d.m.v.
afstemcondensatoren en
uitwisselbare
(soms variabel opgestelde) afstemspoelen. |