de antenne geconstrueerd als twee fuiken met vier draden,
gemonteerd aan hoepels en
ondersteund door twee masten van 20 meter hoog
die 50 meter van elkaar verwijderd stonden

De aarding bestond uit een tweede net van vier draden,
gelijklopend onder de antenne gespannen,
op 5 meter van elkaar,
op enige meters van de grond
en zorgvuldig daarvan geïsoleerd.

 
TERUG
1924